The Divine Life Society
Afdeling Aalst
Homepage


HOE GOD RAMDAS LEIDDE


Papa Ramdas

Ramdas zal uitleggen hoe hij werd geleid op het pad van de Godverwerkelijking. Boeddha leerde hem al zijn begeerten te vernietigen en de staat van volmaakte rust, nirvaana genoemd, te bereiken, wat gelijk is aan wat de hindoe Schriften gnyaana noemen. Wat de vernietiging van de begeerten betreft, staat Boeddha op de eerste plaats. Krishna leerde Ramdas dat het gehele heelal Zijn vorm is en dat men met de kennis van het allesdoordringende Zelf moksha (verlossing) bereikt. Jezus leerde hem dat we alle wezens lief moeten hebben en dat ons hart moet overstromen van liefde voor alle schepselen. De oneindige liefde die de basis zelf is van ons leven moet worden verwerkelijkt. Het is liefde die alle verscheidenheid doet oplossen in eenheid. Als je iedereen even lief hebt verdwijnt het onderscheid tussen mens en mens, gemeenschap en gemeenschap, land en land. Je liefde omvat iedereen zonder onderscheid. Mohammed leerde hem zelfovergave. Hij zei dat we van de wil van Allah onze wil moeten maken. Zolang we onze eigen wil hebben zullen we altijd ongelukkig zijn. Wij willen dat alles gebeurt zoals wij het willen en als dat niet gebeurt zijn we uit ons evenwicht. In de vroege dagen van onze spirituele oefening, wanneer de dingen niet gebeuren zoals wij het willen, moeten wij ons onderwerpen aan Zijn wil en zeggen: "O God, Uw wil geschiede." Onze geest wordt dan kalm. Uiteindelijk wordt onze overgave zo volledig dat wij gaan inzien dat alles gebeurt zoals Hij het wil. Er is geen enkele andere wil aan het werk. Je wil is vals. De Goddelijke wil is alles. Dit wordt volledige overgave van de individuele wil genoemd. We maken van Gods wil onze wil. Dit leren we van Mohammed.

Van de leringen van Goeroe Naanak Dev leren we dat het voortdurend in gedachten houden van Gods Naam de enige saadhanaa (oefening) is. Ramdas ontmoette in de Panjaab vele Sikh heiligen. Een van hen was Bhai Vir Singhji, een groot voorstander van Gods naam. Toen we vertrokken na enkele dagen samen te zijn geweest, benaderde hij Ramdas met een verzoek, zoals hij zei. Ramdas antwoordde: "U bent een Mahatma, u bent een heilige en voor Ramdas bent u Raama zelf. Wat bedoelt u ermee dat u een verzoek hebt voor deze nederige dienaar?" Hij zei: "U noemt mij Raama. Ik wil geen Raama zijn. Ik wil slechts Raamnaam. Zegen me zodat ik Raamnaam altijd op mijn tong heb." Degenen die de Goddelijke Naam altijd op hun lippen houden, willen zelfs geen darshan van God (darshan: aanschouwen, audi'ntie). Ze willen slechts de Naam op hun lippen. De Goddelijke Naam is nectar. Je drinkt dan de nectar elke seconde, waarom wil je iets anders? In de vroege dagen van de saadhanaa van Ramdas herhaalde hij Zijn Naam onophoudelijk. Hij vloeide als een stroom in zijn geest. Ramdas dronk en dronk de nectar tot de drank en de drinker één werden. Hij vermoedde nooit dat de drank hem aan zichzelf gelijk zou maken. Vrienden vragen hem waarom hij de Naam nu niet meer herhaalt. Ramdas zegt dat de persoon die de Naam herhaalde verdween. De dienaar werd één met de meester. De Naam bracht de dienaar en de meester samen en smolt hen samen, zodat alle onderscheid wegviel. De Naam werd alles voor hem. Het heelal is Zijn Naam, want de Naam en God zijn niet verschillend. De Naam is God zelf.

Heiligen willen dat iedereen wordt verlost van de slavernij van begeerte en onwetendheid. Ze worden Raaja Vaidyas of koninklijke geneesheren genoemd. Gewone dokters verlossen het lichaam van ziekten door operaties enz., maar deze dokters zijn groter, want ze genezen de ziekte van de geest. De geest is aangetast door de wereldse begeerte, trishnaa of vaasana. Hoe kan dit worden genezen? Een van de heiligen heeft het mooi onder woorden gebracht: "Als je de voeten van de heilige aanraakt en het stof van zijn voeten neemt zullen al de vaasanas in jou worden verbrand tot as." Dan zul je Gods naam herhalen en hij zal heel zoet smaken. Het gezelschap van wijzen is dan ook heel belangrijk en van wezenlijk belang om het doel te bereiken. De Godverwerkelijking is niet gemakkelijk. Hoe hard men ook zijn best doet, men kan ze niet bereiken. Alleen door de genade van de wijze kan men ze verwerven. Velen proberen de Godverwerkelijking te bereiken door praktijken als Hatha Yoga enz. Ramdas beweert niet dat deze niet noodzakelijk zijn. Ze zijn zeer nuttig met het doel zich voortdurend God te herinneren. Ramdas heeft al deze dingen gedaan. Hij vastte, maar het was alleen om de Naam altijd op de tong te kunnen houden. Wanneer de Naam op de tong is, is de geest zuiver. Zodra de Naam verdwijnt, wordt de geest onzuiver. De Naam verdwijnt wanneer het lichaam lui wordt. Voortdurend Godbewustzijn hangt af van praktische omstandigheden, voedsel en zoveel andere factoren. Je moet je leven dan ook goed regelen. Slechts dan zal de begeerte verdwijnen en zul je nederig en egoloos worden. Slechts dan kunnen we ons verheffen. Laten wij nederig zijn en zijn Naam herhalen met alle devotie en voelen dat Hij ons leidt in alles wat we doen. Als we dit weten zullen we nooit verloren gaan en zullen wij altijd het pad van de rechtvaardigheid volgen.

Godverwerkelijking betekent altijd in God verblijven, eenheid met Hem voelen. Er is dan ook geen plaats voor haat jegens iemand. Voor de Godverwerkelijkte mens is er niets te winnen, want hij is gelukkig en tevreden in zichzelf. Hij begeert niets en ziet helemaal geen verschil. Deze staat doet golven van extase ontstaan in hem en zijn hele wezen is goddelijk licht en goddelijke luister. Hij leidt een spontaan leven. Er is voor hem geen zweten en zwoegen. Hij heeft geen zorgen en beslommeringen. Hij oversteeg tijd, ruimte en oorzakelijkheid. Hij werd de belichaming van God zelf. Hij is vol van zaligheid en spontaan als een kind. Wat ons belet een spontaan leven te leiden is het ego. Het is in ons binnengedrongen en het bederft het hele leven. God is een eeuwig kind. Daarom zegt men dat men het koninkrijk der hemelen niet kan binnengaan tenzij men wordt als een kind. Kinderen zijn niet geslepen. Ze wantrouwen niemand. Ze zijn niet berekenend. Ze koesteren jegens niemand haat, kwade gevoelens, gevoelens van wraak. Ze zijn een berg van geduld. Ze verdragen alles kalm. Zelfs als iemand hen beledigt zoeken ze geen vergelding.

Er is een mooi lied van een wijze uit de Mahaaraashtra. De betekenis is als volgt: "Gezegend is hij die danst in extase met Gods Naam op zijn lippen. Hij is altijd dronken door de beneveling van de Goddelijke Naam. Voor hem zijn plezier en pijn gelijk. Vreugde en smart zijn gelijk. Hij is vriendelijk voor alle levende wezens op deze wereld. Hij is de vlam zelf van de toorts van gnyaana (kennis) en zijn hart stijgt op in golven van liefde voor alle schepselen. Hij is volmaakt onthecht jegens zingenot. Hij heeft geen idee van ik en jij. Hij heeft niets te winnen. Hij is altijd tevreden. Hij is voldaan met elke situatie waarin God hem plaatst, want hij weet dat God alles doordringt en dat er geen plaats is waar Hij niet is. De heilige is vol, volledig en volmaakt."